< 1 Timothëus 2 >
1 2 3 4 5 6
1)Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden1) smekingen, gebeden,2) voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;3)
2)Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust4) en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en5) eerbaarheid.
3)Want dat is goed en6) aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;
4)Welke wil, dat alle mensen zalig7) worden, en tot kennis der waarheid8) komen.
5)Want er is een God, er is9) ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;10)
6)Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen11) voor allen, zijnde12) de getuigenis13) te zijner tijd;14)
7)Waartoe ik gesteld15) ben een prediker en16) apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg17) niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.
8)Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen,18) opheffende heilige handen,19) zonder toorn en twisting.20)
9)Desgelijks ook, dat de vrouwen, in21) een eerbaar gewaad,22) met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars,23) of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
10)Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid24) belijden) door goede werken.
11)Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.
12)Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere,25) noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij.
13)Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.
14)En Adam is niet verleid geworden;26) maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding27) geweest.
15)Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren,28) zo zij blijft in het29) geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid.