|
1
2
3
4
5
6
|
1) | Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden1) smekingen, gebeden,2) voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;3) |
2) | Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust4) en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en5) eerbaarheid. |
3) | Want dat is goed en6) aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; |
4) | Welke wil, dat alle mensen zalig7) worden, en tot kennis der waarheid8) komen. |
5) | Want er is een God, er is9) ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;10) |
6) | Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen11) voor allen, zijnde12) de getuigenis13) te zijner tijd;14) |
7) | Waartoe ik gesteld15) ben een prediker en16) apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg17) niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid. |
8) | Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen,18) opheffende heilige handen,19) zonder toorn en twisting.20) |
9) | Desgelijks ook, dat de vrouwen, in21) een eerbaar gewaad,22) met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars,23) of goud, of paarlen, of kostelijke kleding; |
10) | Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid24) belijden) door goede werken. |
11) | Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. |
12) | Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere,25) noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij. |
13) | Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. |
14) | En Adam is niet verleid geworden;26) maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding27) geweest. |
15) | Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren,28) zo zij blijft in het29) geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid. |